Heeft de economie 19 vrouwen uit de Kamer verjaagd?

ZO ONDERHAND WORDT het een leuke afstudeeropdracht voor een politicologiestudent. Want ik doe hier de ene wonderlijke ontdekking na de andere. Niet alleen is er in de Tweede Kamer een complete SP-fractie aan vrouwen zoek; het lijkt ook nog eens te komen door… jawel, de economie.

Maar laat me u even bijpraten.

In een vorig blog legde ik na wat zondagsgepuzzel een bizar verband bloot tussen het aantal vrouwelijke parlementsleden en de tijd. Dat aantal neemt al decennia toe, in een wonderlijk constant tempo van ongeveer één extra dameskamerlid per jaar.

Nou ja, tot nu toe. In 2012 liepen we na de verkiezingen 7 vrouwen ‘achter’, dit jaar werd maar een derde vrouwen verkozen en kwamen de dames liefst 19 zetels achter te lopen op de trend. Spijtig, want ergens rond het jaar 2030 hadden we verdorie eindelijk moeten uitkomen op een parlement met evenveel mannen als vrouwen.

Maar hoe komt het? Waarom wijkt het aantal vrouwen in de Kamer nu en dan af van de lijn omhoog? Want in de 1990’er jaren waren het er opeens een tijdlang wat méér dan je zou verwachten. En de afgelopen tijd dus minder. Kijk maar:

vrouwen_A0

Alle kans dat zoiets gewoon toeval is natuurlijk. Maar aan de andere kant moet ik ook denken aan de ideeën over leiderschap uit de evolutiepsychologie. Volgens die inzichten kiezen we onze leiders veel meer met de onderbuik dan je denkt. En in tijden van zwaar weer zouden we meer neigen naar mannelijke leiders, omdat die ons toch een wat veiliger gevoel geven dan al die dames.

Dus heb ik het overschot (of tekort) aan vrouwen per verkiezing toch eens afgezet tegen het bruto binnenlands product op dat moment. En verrek zeg. Dit is wat je dan ziet:

vrouwen_A

Op de verticale as het groeipercentage van de economie, op de horizontale as het aantal vrouwen dat er in dat jaar te veel (of te weinig) werd gekozen. Neem dat puntje dat ik rood heb gemaakt. Dat is 1994: de economische groei was in dat jaar 3,0 procent, en bij de verkiezing kwamen er 6 vrouwen méér in de Kamer dan je op basis van de trend omhoog zou verwachten.

En nu blijkt dus dat zulke schommelingen, als je het kil berekent, voor meer dan de helft te verklaren zijn uit de economie.

Daarbij hoort een waslijst armslagen – de belangrijkste is dat het verband wat zwakker wordt als je verder teruggaat in de tijd –  maar interessant is het natuurlijk wel. Zou er echt een subtiele wind waaien die ons in tijden van voorspoed iets meer richting vrouwen drijft en in tijden van economisch zwaar weer naar mannen?

Ik zei al: vervolgonderzoek is nodig, zoals ze dan zeggen.

voorzittershamer

NASCHRIFT: Omwille van de leesbaarheid heb ik allerlei details weggelaten. Zou het bijvoorbeeld niet gewoon zo kunnen zijn dat we in tijden van economische tegenspoed ‘rechtser’ kiezen, waardoor er meer mannen in de Kamer komen? Want rechtse en conservatieve partijen hebben door de bank genomen inderdaad wat meer mannen op de kieslijst dan linkse en progressieve.

Maar de ‘rechtsheid’ van de kamer blijkt, als je het even verkent, het aantal vrouwen maar nauwelijks te drukken. Daarvoor heb ik per verkiezing de verhouding tussen links en rechts berekend (vrij naar de indeling van politicoloog André Krouwel) en die afgezet tegen het ‘vrouwenoverschot’. Inderdaad zie je dan een licht verband (je zou er ongeveer 10 procent van de variatie mee verklaren), maar echt solide is het natuurlijk niet.

vrouwen_A2
Op de x-as de verhouding links/rechts, op de y-as het aantal vrouwen meer of minder ten opzichte van de trend. Bijvoorbeeld het roodgemaakte punt: na de verkiezingen van 1994 hadden de linkse partijen 68 zetels en de meer rechtse 82 (links/rechts = 0,83) en waren er in de Kamer 6 vrouwen meer dan je op basis van de trend door de tijd zou verwachten.

Waar zijn de vrouwelijke Kamerleden gebleven?

‘HET KOMT ALLEMAAL doordat de politiek een ruk naar rechts heeft gemaakt’, mopperde een feministische vrouw die ik dit weekeinde toevallig sprak. ‘Rechtse partijen hebben immers minder vrouwen op hun kieslijst. Dus komen er nu minder in de Tweede Kamer.’

We hadden het, uiteraard, over het maffe verschijnsel dat er straks opeens wel érg weinig vrouwen in de Tweede Kamer zitten. Momenteel is nog 40 procent van de Kamerleden vrouw; straks is dat nog maar een derde. Omgerekend zijn dat er trouwens maar 8 minder, maar toch, je zult de dames op bezoek krijgen, het is een huiskamer vol.

En nu dus een ruk naar rechts. Zou dat echt de reden zijn? Ik had zin om het toch eens uit te excellen.

Eerst maar eens de kieslijsten erbij. Ja, het is waar: de progressieve partijen hebben, door de bank genomen, meer vrouwelijke kandidaten op hun lijst staan dan de conservatieve partijen – en de linkse meer dan de rechtse. Volgens een bijna voorspelbaar patroon: de Partij van de Dieren, GroenLinks en de PvdA hebben de meeste vrouwen op hun kieslijst; de minste vrouwen vind je bij Forum voor Democratie, PVV, CDA en VVD. (De principieel vrouwloze SGP noem ik dan nog niet eens).

Vrouwen en rechts, dat zit niet lekker. Je ziet het meteen als je de partijen ordent van links naar rechts en van progressief naar conservatief, en er een lijntje doorheen trekt:

vrouwen1
Partijen geordend volgens de indeling van de politieke ruimte in links-rechts en progressief-conservatief, van André Krouwel.

Maar aan de andere kant: zou ‘meer rechts’ nou het enige zijn dat die acht verdwenen vrouwen verklaart?

Laten we voor de grap eens doen alsof er helemaal geen ruk naar rechts is geweest. En alsof de verkiezingsuitslag precies hetzelfde was als in 2012 – maar dan met de kieslijsten van 2017. De PvdA zou op 38 zetels blijven, VVD op 41, de PVV op 15 en zelfs wonderboy Jesse Klaver zou gewoon op 4 zetels blijven staan.

Wat zou dat betekenen voor het aantal vrouwen in de Kamer? Je gelooft je ogen niet: ook in ons nepparlement van 2017 neemt het aantal dames af: van 60 naar 56.

Dat zijn er nog maar vier, maar toch is het raar, te meer als je bedenkt dat het aantal vrouwelijke parlementsleden door de jaren heen geleidelijk toeneemt (volgens de formule y = 1,2593x – 2468,1, om precies te zijn). En volgens die trend hadden we in 2017 in theorie toch onderhand moeten doorstijgen naar 72 vrouwen:

vrouwen2
Toename van het aantal vrouwen in de Tweede Kamer, sinds 1970. De rondjes zijn verkiezingsuitslagen, de lijn is de trend. Cijfers: Parlement en politiek.

Dus ook zonder ruk naar rechts loopt de Kamer maar liefst 16 vrouwen ‘achter’. Er is een hele SP-fractie van vrouwen zoek, zou je kunnen zeggen. En de ruk naar rechts heeft dat dit jaar nog wat verergerd, terwijl de man-vrouwgelijkheid in het parlement zo onderhand haast een feit had moeten zijn.

Ik heb trouwens wel een paar ideetjes waarom dat zo zou kunnen zijn – maar daar ga ik eerst nog eens op puzzelen.

vrouwen3

Haten meeste christenen moslims?

IN DE SCHADUW van het nieuws dat politieke partij DENK op grote schaal nepaccounts  inzet om zijn gedachtegoed op sociale media te verspreiden, kwam weekblad Elsevier met een minstens zo opmerkelijk bericht. Onder Turkse en Marokkaanse Nederlanders zou een oproep rondgaan om op DENK te stemmen, afkomstig van enkele door Turkije betaalde soennitische imams.

‘De enige partij die zich inzet voor ons, is de partij DENK’, citeert Elsevier het app- en mail-bericht. En het gaat nog even verder:

‘In de media worden wij met z’n allen als uitschot neergezet. 52 procent van de christenen en 95 procent van de ruim 2 miljoen Wilders-aanhangers haat moslims en wil dat alle niet-westerse burgers het land verlaten.’

Krasse uitspraken, maar hoe zouden ze dat zo precies weten? Hebben die imams soms een eigen onderzoek ingesteld? En, belangrijker, zouden de cijfers hout snijden?

Eerst maar eens die 52 procent. Het getal blijkt nog niet zo gemakkelijk te achterhalen: er bestaat nu eenmaal weinig onderzoek naar het specifieke onderwerp wat christenen precies van moslims vinden.

Toch blijkt zo’n ‘onderzoek’ te bestaan – al moet het woord onderzoek tussen aanhalingstekens, want het gaat hier niet om een gedegen wetenschappelijke studie, maar gewoon om een peiling die drie jaar geleden werd uitgevoerd onder 1121 Nederlanders in opdracht van de EO (pdf).

En jawel: daar is de 52 procent, een beetje verstopt in het verslag. De onderzoekers legden de deelnemers de stelling voor: ‘Ik zou best moslims willen leren kennen, maar ik weet niet hoe’. Daarop zei 52 procent: nee, bedankt, met die stelling ben ik het oneens.

moslims1
Uit het EO-onderzoek: tadaa, 52 procent.

Inderdaad niet heel hartelijk, maar toch ook weer niet zo erg als de imams doen voorkomen. ‘Geen moslims willen leren kennen’ is immers nog altijd wat anders dan ‘moslims haten’, laat staan vinden dat ‘alle niet-westerse burgers het land moeten verlaten’. Een mens kan ook weinig behoefte hebben zijn buren beter te leren kennen, zonder ze meteen te haten of naar een ander land te wensen.

Bovendien zitten er allerlei addertjes onder het gras. Zo was maar de helft van de bevraagde deelnemers ook echt christen, blijkt uit de technische bijlages (pdf), en geeft één op de vijf deelnemers aan weleens bij moslims thuis te komen – 6 procent heeft ze zelfs in de familie. Ook zulke mensen zullen ‘oneens’ hebben geantwoord op de stelling: ik weet niet hoe ik moslims moet leren kennen.

95 procent

En de ‘95 procent van de Wilders-aanhangers’ die moslims zou ‘haten’? Het is lastig te achterhalen waar dat aantal vandaan komt. Uit een peiling van Maurice de Hond bleek dat 95 procent van de PVV-aanhang de integratie mislukt vindt, en bij een andere gelegenheid zei 95 procent het eens te zijn met de ‘minder Marokkanen’-uitspraak van Geert Wilders. Maar het zou ook gewoon spreekwoordelijk kunnen zijn: ‘95 procent’ is wat mensen al snel uit de losse pols zeggen als synoniem voor ‘bijna allemaal’.

Toch lijkt het zelfs hier overdreven dat 1,9 miljoen Nederlanders ‘moslims haten en alle niet-westerse burgers het land uit willen hebben’. Zelfs iemand die het eens was met de minder-Marokkanen-uitspraak van Wilders hoeft nog niet automatisch moslims te ‘haten’. Laat staan dat ze ‘alle niet-westerse burgers het land uit’ wensen. Of zouden ze het land ook willen ontdoen van Chinese horecawerkers, Zuid-Amerikaanse studenten en Indiase ict’ers?

Kortom, het mailtje van  de imams riekt naar stemmingmakerij – letterlijk, om stemmen te winnen voor DENK. Hoeveel spanningen er ook zijn, de imams verdraaien de cijfers om een overdreven negatief beeld te schetsen van de sfeer onder autochtone Nederlanders.

Wie heeft de langste, Jesse of Emile?

HET IS EEN klassiek trucje om grafieken extra dramatisch te laten lijken – en behalve GroenLinks, die ik er al eerder op betrapte, maakt nu ook de SP ervan gebruik. De truc? Laat bij een grafiek de rechtopstaande y-as niet beginnen bij nul, maar hoger. Toe- en afnames lijken dan opeens veel dramatischer: een rustig stijgende huur verandert in een ijzingwekkend stijgende lijn, een geleidelijke daling van het aantal vaste contracten lijkt wel een achtbaan.

Kijk maar:

groenlinks1

sp1

Gelukkig leerde ik deze week een leuke manier om zo’n grafiek te ontmaskeren, van Ionica Smeets, die het weer had van wiskundige Hans Wisbrun, die het op zijn beurt weer had van de New York Times. Want trek die y-as maar eens door naar beneden, naar de nul. Dan zie je veel beter hoe het nu écht zit.

Het voorbeeld van Ionica ging over een dubieuze grafiek van Donald Trump; maar wat ze in Amerika kunnen, kunnen we hier natuurlijk ook. Dus besloot ik die grafieken van de SP en GroenLinks zelf door te trekken.

De SP-grafiek met de stijgende huren ziet er dan opeens zó uit:

sp_bewerkt

En het dalend aantal vaste contracten van GroenLinks? Die zien er aangevuld zó uit:

groenlinks_bewerkt.jpg

Maar dát is leuk! En het smaakt naar meer. Want wie van de twee partijen zou de kluit het meest belazeren? Even tekenen, even rekenen. De grafiek van de SP bestrijkt 150 euro (de y-as loopt van 400 tot 550 euro); die van GroenLinks begint bij 61 en loopt tot 74. Zo kun je de grafieken leuk met elkaar vergelijken, om te zien welke partij het meeste verborgen houdt onder zijn x-as:

vergelijking

Voeg hier uw grappen in over neuslengtes voorsprong en wie van de heren lijsttrekker de langste heeft; dan maak ik nog even een tekeningetje:

pinokkio2

En nee, die neuzen zijn niet op schaal (zo handig ben ik namelijk niet met Photoshop).

O, en mocht u in de verkiezingskoorts nog andere rare grafieken zien, laat u het me even weten?

Zó klimaatsceptisch is team Trump helemaal niet

Klimaatsceptisch, zo wordt het nieuwe kabinet van Donald Trump alom genoemd. Maar wie door de retoriek heenprikt, ontdekt dat het met het wetenschap ontkennen best meevalt – en dat Trump gewoon een minder linkse koers zoekt.

En zo doet Trump precies wat men al van de man verwachtte: zich omringen met klimaatsceptici. Na het binnenhalen van openbaar aanklager Scott Pruitt als hoofd van het milieuagentschap EPA, komt klimaathater Cathy McMorris Rodgers waarschijnlijk op binnenlandse zaken.

Leuk, voor de planeet. ‘Een trotse klimaatontkenner’, zo noemen ze Rodgers ook wel. Iemand die niets moet hebben van ‘klimaatverandering of klimaatwetenschap’. Ze stak als congreslid dan ook stokjes voor allerlei milieumaatregelen, krijgt geld van de fossiele industrie en poneerde dat Al Gore beter is in creatief schrijven dan in wetenschap. Fout, fout, fout.

Ja, wacht even.

Een kabinet van wetenschapshaters en kop-in-het-zandstekers? De werkelijkheid ligt belangrijk anders. Dit zijn namelijk niet zozeer malloten die alle wetenschap ontkennen; het zijn vooral gewoon rechtse politici. Mensen, die geloven dat er ook een rechts-liberale uitweg uit de klimaatproblemen is. En dat is een cruciaal verschil.

rodgers
Cathy McMorris Rodgers.

Neem Rodgers. Hoe reageerde ze toen Obama een paar jaar geleden aangaf dat aardgas ‘de overbruggingsbrandstof is die onze economie kan aandrijven met minder van de koolstofvervuiling die klimaatverandering veroorzaakt’?

We agree’, noteerde ze in een officiële reactie. Niet direct het antwoord van een glasharde ontkenner van klimaatverandering.

En die keer dat ze Al Gore uitmaakte voor fantast? Leuk om het oorspronkelijke stuk erbij te zoeken: ze deed dat in een min of meer grappig bedoelde speech voor haar achterban. Én voegde er iets cruciaals aan toe, dat bij het nakakelen van haar citaat door haar tegenstanders steevast wordt weggelaten:

We recognize the obvious: hydropower is a renewable resource.

Waterkracht. Dát is waar Rodgers op inzet. Al in 2008 gaf ze er in een toespraak blijk van heus wel door te hebben dat er zoiets is als klimaatverandering veroorzaakt door CO2:

‘Ik ben vastbesloten dat terwijl we voortgaan met het debat over klimaatverandering en hoe we onze koolstofemissies moeten terugbrengen, waterkracht erkenning verdient voor de belangrijke rol die hij speelt in het noordwesten.’

muursticker-ijsbeertje-zoo-familyZo kent Trumps klimaatscepticisme vele tinten grijs. Wat zei Trump zelf trouwens toen de New York Times hem op de man af vroeg of er nu wel of geen door de mens veroorzaakte klimaatverandering bestaat?

I think right now … well, I think there is some connectivity. There is some, something.

Nog steeds een aanfluiting tegen de wetenschappelijke consensus natuurlijk, maar toch alweer heel wat anders dan zijn eerdere brullade dat klimaatverandering een complot is van China.

Ook Pruitt, de ijzervreter die de baas wordt van het milieudepartement, blijkt bij nadere inspectie niet helemaal op zijn door de olieindustrie betaalde achterhoofd gevallen. Een essay dat hij schreef voor het rechtse opinietijdschrift National Review verheldert veel van zijn denkwijze – en ongetwijfeld van die van Trump en Rodgers.

pruitt
Scott Pruitt: vazal van de fossiele industrie

Pruitt is voor zo ver ik weet nergens te betrappen op keiharde ontkenning van klimaatverandering. Al gaat hij wel vér: ‘Wetenschappers zijn het nog steeds oneens over de mate en schaal van het broeikaseffect en de connectie met het menselijk handelen.’ Strikt genomen klopt dat, al zal het bij de meeste wetenschappers het bloed onder de nagels vandaan halen.

Maar daarna komt de aap uit de mouw. ‘Klimaatverandering heeft geleid tot een van de grote beleidsdebatten van onze tijd. Dat debat is verre van beslecht’, schrijft Pruitt. Wat hem dwarszit, is niet zozeer of het klimaat al dan niet verandert – dat lijkt ook hij te zien als een gegeven – maar in hoeverre de federale overheid mag ingrijpen over de hoofden van staten en bedrijven heen.

Pruitt, nou eenmaal een rechtse rakker en belangenbehartiger van de fossiele industrie, vindt uiteraard van niet. Dat mondt uit in dit prachtige stukje Republikeinse politieke porno:

‘Zelden in de geschiedenis van de natie is de politiemacht van de overheid zo gretig ingezet om burgers tot stilte te intimideren. Maar nog verontrustender zijn de interne e-mails en andere documenten die aangeven dat deze inmenging is georkestreerd door groene-energie-lobbygroepen die de ambtenaren als marionetten gebruiken om hun extreme agenda’s te bevorderen. Dat zou ons allen angst moeten inboezemen. Groepen van buiten zouden niet in staat mogen zijn om de macht van de overheid te gebruiken als zwaard om achter hun politieke tegenstanders aan te gaan.’

Heerlijk. Er is geweld, er is intimidatie, er is de grote boze overheid en er zijn zelfs geheimzinnige ‘groepen van buiten’ (outside groups) aan het werk. Maar: als puntje bij paaltje komt, zijn geharnaste tegenstanders als Trump en Pruitt best bereid om te erkennen dat er zoiets is als klimaatverandering. ‘I have a very open mind to it’, zoals Trump dat zei.

muursticker-ijsbeertje-zoo-family

Een belangrijk onderscheid. Het zijn hier niet zozeer de wetenschappelijke feiten die botsen, maar de onderliggende wereldbeelden. De klimaat- en milieuwetenschap, gedomineerd door liberale, linkse mensen, weten wel wat wat hen betreft te oplossing is: nú de CO2-productie terugdraaien, met wind- en zonne-energie (en liever geen kernenergie), anders gaan kwetsbare ecosystemen ten onder, gevolgd door allerlei andere milieuellende. Zo is klimaatwetenschap als vanzelfsprekend synoniem komen te staan met links beleid. Maar wie zegt dat we allemaal even begaan zijn met het lot van de koralen en de ijsberen?

Natuurlijk zijn er ook andere visies denkbaar. Zoals: kom maar op met de klimaatverandering, als de nood echt hoog wordt lost de industrie het wel op met innovatie en misschien ‘geo-engineering’ van het klimaat. Of: dat hele klimaatverhaal wordt zó gecontroleerd door linkse types, het zal als puntje bij paaltje komt vast wel meevallen. Of zelfs: ach, als de klimaatverandering echt rampen gaat geven zoals overstromingen en natuurgeweld, zijn wij in het westen rijk en sterk genoeg om onszelf te redden, en de rest zoekt het maar uit.

En ja, dat is cynisch en rechts – maar daarom niet per se minder waar of minder wetenschappelijk dan de zelfverzekerde ‘de aarde staat in brand en nú is het tijd voor actie’-retoriek die in het discours allesoverheersend is geworden.

Het klimaatdebat zou minder moeten gaan om het winnen van zieltjes, en meer om het klimaat. Wie de strijd om het klimaat écht wil winnen, heeft weinig aan gehakketak met nog indringender milieufolders en nog alarmerender cijfers. Veel meer heb je aan dialoog, en met verbredende, pragmatische ideeën komen die ook op rechts acceptabel zijn – zoals ‘ecomodernistische’ ideeën over grootschalige industriële zon- en kernenergie.

En als zo’n Rodgers zich dan weer eens laat ontvallen dat de wetenschap dit of de wetenschap dat, let dan op. Wat probeert hij op zo’n moment eigenlijk te zeggen?

Biotech = Godzilla?

(Deze column schreef ik voor het Volkskrant/KNAW/Nemo KennisCafé van oktober 2016, ‘Gentech in je eten’)

Beste mensen,

Zo half in de 20 zal ik zijn geweest toen ik voor het eerst hoorde van Freeman Dyson.

Dronken van jeugdige opstandigheid was ik destijds. ‘Biotech is Godzilla’ had ik gehoord van de Braziliaanse thrashmetalband Sepultura. En die konden het weten: ze kwamen uit een land waar Monsanto de armen uitwrong met Terminatorzaden, patenten op genen en gifthat melts your face’, om Sepultura te citeren.

En toen was daar Freeman Dyson. Een fijnzinnige theoretisch natuurkundige van de Princeton-universiteit die er warempel zelf een beetje uitzag alsof-ie genetisch was gemanipuleerd. Zoals we in de 20ste eeuw elektronen hebben getemd, schreef Dyson in allerlei essays die ik las en herlas, zo gaan we in de 21ste eeuw de genen temmen. Het leven zal versmelten met de technologie. En hij begon over kinderen die in de biologieles de meest fantastische levende wezens knutselden, en over hoe onze verre nakomelingen zichzelf genetisch zouden upgraden tot levende ruimteschepen.

Levend weefsel als bouwmateriaal, wat je dáár allemaal niet mee kunt! Je zou de wereld kunnen voeden met supersnel groeiende, extreem gezonde gewassen. Het klimaatprobleem oplossen door planten te ontwerpen die CO2 afvangen en diep onder de grond opslaan. De wereld van energie voorzien met zwarte planten die zonlicht omzetten in elektriciteit. De software van de natuur heeft al die fabelachtige plug-ins al in huis.

2.jpg
Freeman Dyson

Nog natter werd mijn biotechnologische droom met de komst van nieuwe, goedkope gentechnieken. De laatste jaren werd het voor het eerst mogelijk om aan biotech te doen zonder dat je er miljarden voor nodig hebt. Kunnen we eindelijk Godzilla Monsanto zijn monopolie uit de gierige klauwen slaan.

Er is eigenlijk maar één probleem: mijn oude makkers op links. Die willen niet. Ze komen op dit punt met allerlei bangmaakverhalen over hoe gevaarlijk gengewassen zijn, maar eigenlijk bedoelen ze iets heel anders: ze verlangen naar puurheid en eenvoud. Een ideaal dat teruggaat op de filosofie van Jean-Jacques Rousseau.

Wat natuurlijk is, is goddelijk en puur; en alles wat is aangeraakt door mensenhanden, dient te worden gewantrouwd – net als gentech. Een religieus sektarisme, dat zich doorgaans uit in onschuldige malloterieën met dolfijnen, gladde steentjes en gemekker over aura’s – maar dat hier opeens de vorm aanneemt van een algehele weigerachtigheid om ook maar één tengel uit te steken en iets te doen aan honger, armoede en milieuproblemen.

Monsanto is allang niet meer de enige Godzilla; Greenpeace en Friends of the Earth zijn hier de nieuwe multinationals die met leugen en intimidatie de dienst uitmaken.

Tijd voor een nieuwe opstand der agressieve langharigen, zou ik zo zeggen. Ik stel me een revolutie voor van bio-punkers, genetische hackers en achtertuin-anarchisten, die zelf de meest fantastische gewassen ontwerpen en online met elkaar delen: ultragezonde tomaat, supergroeiend fruit, groenten in allerlei modieuze vormen en kleuren.

Want wat was volgens Sepultura, die metalband uit de Braziliaanse sloppenwijk, ook alweer het beste antwoord op armoede en onderdrukking? Precies: je moest ze om de oren slaan met wetenschap:

‘Knowledge is the weapon against the hunger in the land.’

 

Schrijf gewoon eens géén persbericht!

‘MAAR WAAR LIGT nu de grens tussen nieuws en geen nieuws? Ik heb geprobeerd mijn onderzoek in het persbericht niet te hypen. Maar het probleem is natuurlijk dat dicht bij de feiten blijven toch minder catchy persberichten geeft.’

Het is zomaar een van de reacties van wetenschappers op een stuk dat ik dit weekeinde in de Volkskrant schreef. Van het wetenschapsnieuws in de media, betoogde ik daarin, blijkt een aanzienlijk deel bij nadere inspectie helemaal niet te kloppen. En een van de hoofdschuldigen is het persbericht, dat de vertaalslag maakt van wetenschap naar begrijpelijk bericht.

Daarin worden nuances en armslagen vaak weggelaten, bevindingen aangedikt, en wordt tegenbewijs soms zelfs weggepoetst. Waarna de media vaak zo’n zelfde oppoetsbeurt nog eens uitvoeren en er opeens iets staat wat nergens meer op slaat: vrouwen slapen langer dan mannen, van chocolade val je af, wie slecht kan rekenen heeft een moeder met een slecht werkende schildklier.

Openhartig

Terwijl er voor het dilemma van de wetenschapper – ‘maar als ik bij de feiten blijf wordt het zo saai!’ – toch een simpele uitkomst is. Een oplossing, die wetenschappers in hun goede bedoelingen om aan ‘outreach’ te doen soms over het hoofd zien.

Misschien is het gevondene gewoon geen nieuws.

Schitterend werd dat duidelijk in een van de gesprekken die leidde tot mijn artikel, met Karien Stronks en Anton Kunst, beiden hoogleraar aan het AMC, en auteurs van een door henzelf te zwaar aangezet onderzoek naar de vermeende gezondheidseffecten van het Vogelaarwijkenbeleid.

‘Eindeloos’ hadden ze gepraat over ‘de richting’ van het persbericht, vertelden ze me in een openhartig, uitgebreid gesprek. ‘Ook met onze partners, en verschillende maatschappelijke organisaties.’

Het punt was dat de onderzoekers slechts enkele heel voorzichtige aanwijzingen hadden gevonden dat het ‘krachtwijkenbeleid’ van minister Vogelaar de bewoners van achterstandswijken gezonder had gemaakt. Er waren ook aanwijzingen dat het beleid níét had geholpen. En wat de onderzoekers hadden gevonden, kon eigenlijk ook gewoon toeval zijn, noteerden ze in een vakartikel.

Nuances weg

Maar in het persbericht werd dat: ‘Achterstandswijken gezonder door krachtwijkenbeleid’ en waren alle bedenkingen verschrompeld tot een korte zin helemaal onderaan de laatste paragraaf: ‘Veel andere problemen verbeterden echter niet.’

Stronks: ‘Als ik het zelf zou schrijven, zou ik schrijven dat mensen in de krachtwijken er op sommige aspecten op vooruit zijn gegaan in hun gezondheid. Maar de nuanceringen die ik aanbreng als onderzoeker worden vaak door de journalist weer weggehaald.’

Dus daar zaten ze. Met hun wankele resultaten. Stronks gaf een haast ontwapenend eerlijk kijkje wat er dan omgaat in het hoofd van de wetenschapper die het gevoel heeft dat er aan ‘outreach’ moet worden gedaan:

‘Wij dachten over dat persbericht: wat is nou de kop die erboven moet? Moet je dan zeggen: no evidence for an effect? Of moet je zeggen: ze zijn gezonder geworden? De kop: ‘op sommige aspecten zijn ze gezonder geworden’, die willen jullie niet. Daar hebben we lang over gesproken. We hadden ook verschillende kampen.’

De meest logische conclusie kwam kennelijk niet bij de onderzoekers op: misschien was er gewoon wel geen nieuws. Of althans: geen kraakhelder, eenduidig nieuws dat per persbericht de wereld in geschoten dient te worden. (verder onder foto)

vogelaar

Een Vogelaarwijk

Verontrustend monster

Het merkwaardige is dat die slotsom voor de hand lag – hij ligt besloten in die opmerking, ‘de kop ‘op sommige aspecten gezonder’, die willen jullie niet.’ Inderdaad, zo’n kop haalt de krant niet. En dus moet de waarheid worden getweakt, om de krant dan maar wél te halen?

Het nieuws mooier maken dan het is, om in godsvredesnaam de media te halen; mij lijkt het de wereld op zijn kop. Maar ik kan me de druk voorstellen: zo beschikken alle universiteiten tegenwoordig over ‘communicatieprofessionals’ die de wetenschapper achter de broek aan zitten om eens naar buiten te treden, en moet je bij het indienen van onderzoeksvoorstellen vaak al aangeven hoe je aan ‘outreach’ denkt te gaan doen.

Een systeem dat wel problemen móét geven, niet in de laatste plaats voor de geloofwaardigheid van de wetenschap zelf.

Iets zegt me dat onze beleidsmakers een verontrustend monster hebben gecreëerd, met al die nadruk op wetenschappelijk concurreren, opvallen, scoren en verkopen en voor het voetlicht brengen van je onderzoek.

 

 

Het CPB maakt u bang met enge Brexit-cijfers

WAT EEN LEUK nieuw woord leerde ik deze week! Nu in Groot-Brittannië het referendum over een vertrek uit de EU aanstaande is, zo las ik in een commentaar in het blad New Scientist, doet er veel ‘mathswash’ de ronde: ‘het presenteren van vage schattingen als gedegen voorspelling, zonder voorbehoud of foutmarges.’

Wiskundewas. Ik moest eraan denken toen het Centraal Plan Bureau deze week met grote stelligheid vaststelde dat een vertrek van de Britten uit de EU ons land 10 miljard euro zal kosten. Wel duizend euro per Nederlander!, rekende mijn eigen krant behulpzaam voor.

Ik reageerde:

cpb2

 

Dat was weliswaar ingedikt in 140 tekens, maar daarom nog niet minder gemeend. Toen ik de afgelopen zomer 100 oude toekomstprognoses doorvlooide om te kijken welke er waren uitgekomen, was een van mijn conclusies dat vooral economische doemscenario’s er in de regel naast zitten. Dat was ook de conclusie van wetenschapsjournalist Dan Gardner in zijn boek Future Babble: economen zijn kampioen er volledig naast zitten.

Doemscenario’s

Achter de sombere cijfers van het CPB gaat een doorrekening schuil van twee scenario’s: eentje waarbij de Britten weggaan en nooit meer handelsafspraken maken met de EU, en eentje waarbij ze dat wel doen, maar pas na tien jaar. Twee doemscenario’s, dus eigenlijk.

En dat is nog positief gedacht ook, gaat het bureau verder: door het wegvallen van ‘handelgedreven innovatie’ – wat dat ook mag zijn – kan de schade nog eens 65 procent hoger uitvallen. Let wel, in het rapport zelf (PDF) schrijft het CPB dat als een soort opmerking in de marge. En het Bureau zegt er meteen bij dat het cijfer ‘zeker niet robuust’ is.

Opvallend is de spin die het CPB vervolgens in het persbericht aan het geheel geeft. Daar wordt nog maar één bedrag genoemd: de kosten van het hoogste scenario, de bovengrens dus. Waarna het persbericht die bovengrens nog eens oprekt, door er al in de derde zin op te wijzen dat zelfs het ergste geval nog veel erger kan:

‘Als we conform recente voorbeelden aannemen dat de groei afhangt van handelgedreven innovatie, dan kunnen de kosten voor Nederland van 10 miljard euro zelfs 65% hoger uitvallen.’

Vandaar die ‘duizend euro per Nederlander’. Maar even rekenen: 10 miljard gedeeld door 17 miljoen Nederlanders is 588 euro. In het lagere CPB-scenario is het zelfs ‘maar’ 442 euro per Nederlander. Er zijn dagen dat ik het niet op zak heb, maar het is toch weer een stuk minder dan duizend euro.

Wasmiddel

Zo worden de geesten rijp gewassen met het schuurmiddel van de cijfers: er dreigt een economische ramp als de Britten de EU de rug toekeren! Ook in ons land zullen de gevolgen ontzettend zijn! Moeders haal je kinderen in huis! (En lang leve de Europese Unie!)

Dat het ook wel eens anders kan lopen, alleen al omdat er talloze partijen belang hebben bij kleinere deelafspraken over de handel, is een nuancering die op een of andere manier is weggespoeld door het wiskundewassen.

De reactie van CPB-bestuurder en hoogleraar Bas ter Weel, als je hem erop wijst dat alle nuances ontbreken? Tja, wíj waren heel genuanceerd, de media hebben het weer eens vreselijk opgeblazen:

cpb1

Mijn vraag terug aan hem was of hij eigenlijk denkt dat een onderzoeksteam van eurosceptische wetenschappers tot precies dezelfde conclusies zou zijn gekomen.

Nu ik eraan denk: op het antwoord wacht ik nog.

Heeft het bertwagendorpisme geholpen?

OOK IK BEN er een. Zo iemand die het volstrekt oneens was met het feit dat er een referendum over het associatieverdrag met Oekraïne werd gehouden. En die daarom niet van plan was te stemmen, ik kijk wel uit zeg. Net zoals Bert Wagendorp eigenlijk, die over dat standpunt een prachtige column schreef.

Ja, maar wat als de opkomstdrempel nu wél zou worden gehaald? Dan zitten bertwagendorpisten zoals ik thuis te mokken, terwijl de pestkoppen die het referendum hebben georganiseerd er met de winst vandoor gaan. Want die gaan natuurlijk allemaal wél stemmen.

Dat is ook weer zoiets. Als je het mij met het pistool op de borst vraagt, vooruit, dan zou ik vóór stemmen.

tweet

 

Enfin, zo kwam het dat ik daar dan toch stond, om tien voor negen bij het stemlokaal. Op tv begon het er nu toch wel erg op te lijken dat de matrozenpetjes de kiesdrempel zouden gaan halen. En dus sjeesde ik toch maar snel naar het stemlokaal, om in godsvredesnaam vóór te stemmen.

Hebben meer mensen zo gedaan, weet ik inmiddels uit mijn omgeving.

Maar heeft het uitgemaakt? Had het geholpen als Bert Wagendorp zijn snavel had gehouden en totaalweigeraars zoals ik allemaal wél waren komen opdagen? Is de ‘voor-stem’ verloren gegaan doordat er veel mensen die eigenlijk voor waren mopperend thuis bleven?

Dit is dan wat je zou moeten zien in de uitslagen: een verband tussen een hogere opkomst en meer voor-stemmers.

En verrek, zo’n verband is er nog ook, blijkt als je de opkomstpercentages afzet tegen het percentage voorstanders. Hoe hoger de opkomst in een gemeente, des te groter de kans dat er ook meer mensen vóór het associatieverdrag stemden:

hogereopkomst

 

Nou ja, er is wel een kanttekening.

Het verband is ontzettend verschrikkelijk zwak. Technisch gezegd: een r-kwadraat van 0,07. De opkomst verklaart maar 7 procent van de verschillen die je ziet in de uitslagen tussen verschillende gemeentes.

Pas bij een opkomst van rond de 60, 65 procent* zou je op basis van dit verband mogen verwachten dat het vóór-kamp kans maakt om te winnen. Maar eerlijk is eerlijk, het verband is zo zwak dat ik zelfs daarvoor mijn hand absoluut niet in het vuur zou steken.

Daar sta je dan, als verslagen bertwagendorpist. Ik troost me maar met de gedachte dat in de gemeente Leiden, waar ik woon, inderdaad de kiesdrempel werd behaald (ik ben dus niet voor niets uitgerukt) én dat de voorstanders van het associatieverdrag een dikke meerderheid haalden.

Dat zal eerder te maken hebben met het feit dat er in Leiden veel jonge, linkse mensen wonen dan met de hogere opkomst. Maar ik heb in elk geval toch een klein beetje gewonnen.

 

 

-o-o-o-o-o-

 *) In eerste instantie stond hier per abuis ‘100 procent’.

Het zijn vooral juristen, die over de Griekse economie gaan

In een scherpe, slimme column in De Volkskrant betoogde UvA-econoom Rens van Tilburg dat het niet bepaald wetenschappelijk verantwoord is, wat de Europese Unie van Griekenland afdwingt. Een eisenpakket opleggen dat de Griekse schuldenlast nog verder opdrijft: het is ‘onaanvaardbaar’ en ‘onhoudbaar’, betoogt de econoom in een betoog dat u gewoon zelf maar moet lezen.

In de marge speelt Van Tilburg de Duitse buitenlandminister Wolfgang Schäuble de zwartepiet toe:

‘De jurist Schäuble probeert de economie zijn wet op te leggen. Een recept voor rampspoed.’

Een beetje onder de gordel natuurlijk, maar wel een interessante opmerking. Want misschien heeft Van Tilburg hier wel een punt. Een club juristen denkt toch anders dan een gezelschap van overwegend sociologen, net zoals op een congres voor hersenchirurgen een heel andere sfeer hangt dan in een zaal vol stratenmakers.

Landbouweconoom

Gelukkig had ik een uurtje over: hoe zit het eigenlijk met de wetenschappelijke achtergrond van die Brusselse beslissers? Welk intellectueel DNA stroomt hen door de aderen, en welke kijk op de wereld dromt hier eigenlijk samen?

Eerst de Eurotop, het informele gezelschap van ministers van financiën van de eurolanden. Onder voorzitterschap van Jeroen Dijsselbloem, van huisuit landbouweconoom. En gelukkig voor Europa zijn dat er meer: van de 19 ministers van financiën hebben er 11 een gedegen economische opleiding. De Griek Euclid Tsakalotos was zelfs hoogleraar economie, evenals Dusan Mramor (Slovenië) en Edward Scicluna (Malta).

Al blijft het raar dat uitgerekend enkele sleutelfiguren niet direct uitblinken in economie: Schäuble van Duitsland is jurist, Michel Sapin van Frankrijk is geograaf, Eric Wiebes van Nederland is werktuigbouwkundige.

Maar dan de Raad van Europa, die club van premiers en presidenten die de lakens uitdeelde aan Griekenland. Onder de regeringsleiders vind je slechts 4 economen. En die zitten niet direct in een land van cruciale betekenis: Estland, Lithouwen, Letland en Portugal. De juristen daarentegen, daar struikel je over: zo’n 40 procent van de leiders heeft een achtergrond in de rechten.

Deeltjesversneller

Gemarmerd met nog wat andere beroepen natuurlijk. Als je in de Raad van Europa heel hard roept om een dokter in de zaal, is het geneeskundige Ewa Kopacz van Polen die komt aanrennen. Als er iemand door zijn stoel zakt, kan Stefan Löfven van Zweden misschien helpen: de man is van huisuit lasser. Angela Merkel en Klaus Iohannis uit Roemenië kletsen intussen bij over de laatste ontdekkingen in de deeltjesversneller van CERN: natuurkundigen onder elkaar.

Maar al die juristen! Vier keer meer dan economen. Ik weet natuurlijk ook wel dat de landsdelegaties opereren in teams en worden bijgestaan door hele batterijen adviseurs en ambtenaren – maar toch waait er op zijn minst een flinke bries richting procedurele en juridische argumenten, daar in die Raad.

En o ja, de Griekse premier Alexis Tsipras zelf is ingenieur. Geen econoom, en ook geen jurist. Dat zal de zaak natuurlijk ook niet erg hebben geholpen. Meer verstand van echte bruggen dan van overbruggingskredieten, beter met de draagkracht van vloeren dan de draagkracht van bevolkingsgroepen.

Het is maar in welke handen je het lot van je economie legt.

De achtergrond van de EU-regeringsleiders.
De achtergrond van de EU-regeringsleiders.
De ingenieur Tsipras, politicoloog Hollande en de juristen Schäuble en Michel (rechts) in gesprek over de Griekse economie.
De ingenieur Tsipras, politicoloog Hollande en de juristen Juncker en Michel (rechts) in gesprek over de Griekse economie.