Het onderzoek naar God is springlevend! (zegt de VU)

Op Twitter raakte ik in discussie met Jeroen de Ridder, universitair docent filosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, en samen met zijn collega Emanuel Rutten auteur van een raar opiniestuk over God.

Raar, omdat het stuk plompverloren beweert dat God ‘springlevend is in de moderne filosofie.’ Als u soms dacht dat het de laatste eeuwen in het denken nogal slecht ging met God, dat is ‘volledig achterhaald’, schrijven de twee VU-mannen.

Godsdienstfilosoof Richard Swinburne: een van de aanjagers van de nieuwe stroming.
Godsdienstfilosoof Richard Swinburne: een van de aanjagers van de nieuwe stroming.

‘Amerikaanse en Britse filosofen als Alvin Plantinga, Richard Swinburne, Robert Koons en Alexander Pruss ontwikkelden nieuwe argumenten voor het bestaan van God, die niet vatbaar zijn voor de traditionele bezwaren ertegen’, schrijft het duo, merkbaar verlekkerd. Sterker, die nieuwe argumenten ‘gaan uit van aannamen die voor de meeste mensen acceptabel zijn, en komen vervolgens via strikt logische redeneerstappen op de God-conclusie uit’, aldus de twee.

Wauw, de wetenschap die het bestaan van God bewijst! Hoe precies, dat zeggen De Ridder en Rutten er helaas niet bij: het paste niet in 500 woorden, verduidelijkt De Ridder, die – dat siert hem – zo attent was om op Twitter vragen te beantwoorden.

Wacht, voegde De Ridder daar direct aan toe: het godsbewijs ‘was het punt helemaal niet’. Nee, ‘We zeggen dat er weer levendige discussie is over godsargumenten in de filosofie’.

Huh? ‘Levendige discussie’ over het wel of niet bestaan van God? Ook al raar. Meer dan één filosoof liet weten zich daar helemaal niet in te herkennen. Wie moeten we nou geloven, de meneren van de VU, of de rest? ‘Het is natuurlijk niet hét hot topic voor iedereen’, aldus De Ridder. ‘Maar zie bijvoorbeeld de aantallen artikelen per deelgebied.’

Kijk: daar kunnen we wat mee. Want filosofen mogen dan zachte wetenschappers zijn, zo’n uitspraak als ‘meer-meer-meer discussie over godsbewijzen’ schreeuwt om harde cijfers.

Zo op het eerste oog heeft De Ridder gelijk. Ruim 34 duizend artikelen en boeken over godsdienstfilosofie, vind je in de academische filosofische databank PhilPapers. Daarmee is het een van de grootste filosofische deeldisciplines, vergelijkbaar met de logica of de 17de en 18de eeuwse filosofie, en maar een beetje kleiner dan, zeg, toegepaste ethiek, politieke filosofie, of de filosofie van de Klassieken.

Sterker nog, zoek op trefwoorden als ‘god evidence’, ‘god proof’, ‘miracles’ en ‘teleological’, en inderdaad lijkt er de laatste tien, twintig jaar sprake van een milde opleving. In de jaren negentig scheidde de filosofie jaarlijks minder dan 10 publicaties af met als trefwoord ‘godsbewijs’. In 2013 waren er 19 en het jaar daarvoor zelfs 33. Verrek, die filosofen zijn écht in de ban van het opperwezen!:

trefwoorden
Filosofen zijn steeds meer artikelen gaan schrijven over zaken als ‘god proof’, ‘teleological’ en ‘miracles’, volgens PhilPapers.

 

Ja, wacht – tot je het afzet tegen het totaal.

De laatste decennia zijn er immers steeds meer publicaties bij gekomen, en werden er meer opgenomen in digitale databases. Uit de jaren 1960-1964 zijn er slechts 901 filosofische publicaties digitaal voorhanden, uit de jaren 2010-2014 zijn dat er 17 keer zoveel. Niet zo gek dus dat er ook over godsbewijzen meer te vinden is dan ooit.

Hier laten de cijfers De Ridder en Rutten jammerlijk in de steek. In de jaren vijftig, zestig en zeventig ging nog zo’n 1 tot 2 procent van alle filosofische publicaties over godsbewijs; tegenwoordig is dat geslonken tot maar een half procent. Er zijn wel meer studies, maar binnen de filosofie werd het onderwerp gaandeweg minder belangrijk.

'God proof' als trefwoord, als percentage van het totaal aantal filosofische publicaties.
‘God proof’ als trefwoord, als percentage van het totaal aantal filosofische publicaties.

Ook in trefwoorden als ‘theïsme’, ‘teleologisch’ en ‘wonderen’ zit weinig opgaande lijn: ongeveer één op de honderd filosofische publicaties gaat erover, net zoals vroeger. En die schatting zit, om tel-technische redenen, nog aan de hoge kant ook *.

Het debat over argumenten voor of tegen god is dus heus wel gaande – maar echt niet meer dan voorheen, en een stuk minder ‘springlevend’ dan ze aan de VU zeggen. Bovendien lijkt het zich vooral af te spelen aan de andere kant van de oceaan. In filosofische publicaties uit de VS levert het trefwoord ‘God’ 1685 treffers op, in Nederland zijn dat er maar 40 (waarbij de VU mysterieus is oververtegenwoordigd).

Nog even los van de vraag of het wel zin heeft, een beetje welles-nietesen over god. In een sterk blog wijst godsdienstfilosoof Taede Smedes erop dat ‘de vraag of God bestaat uiteindelijk onbeslisbaar is, omdat de argumenten tegen Gods bestaan net zo talrijk, origineel en weinig doorslaggevend zijn als de argumenten vóór.’ En daar heeft-ie een punt.

Aan De Ridder en Rutten lijkt het allemaal niet besteed. Binnenkort bekennen de heren kleur, als van hun hand een boek verschijnt met een titel die weinig aan de verbeelding overlaat: ‘Niet iets maar iemand – Rationele argumenten voor het bestaan van God.’

Zo is het met gelovigen toch telkens weer het oude liedje. Je kunt met ze redeneren en je kunt met ze cijferen tot je een ons weegt, uiteindelijk blijkt het al die tijd gewoon te gaan om de god van de christenen – en blijkt dat ze je willen bekeren.

 

God-02

(Onderhoud: 3 jan 11:00 – kleine stilistische aanpassingen, 4 links toegevoegd.)


*) Dat zit zo. Wie in de database PhilPapers probeert te achterhalen hoeveel filosofische publicaties er per jaar zijn verschenen, komt van een koude kermis thuis: de database geeft bij zoekvragen die meer dan duizend hits opleveren niet het precieze aantal treffers. Om dat probleem te omzeilen, heb ik mijn toevlucht genomen tot de toonaangevende wetenschappelijke publicatiedatabank Web of Science, die bij grote hoeveelheden treffers wél de exacte aantallen geeft. Hier heb ik per jaar gezocht op het trefwoord (topic) ‘philosophy’, waarna ik het aantal treffers heb ingeperkt door exclusief te zoeken in het vakgebied (research area) ‘philosophy’. Ter controle heb ik een aantal trefwoorden opgezocht in zowel PhilPapers als in Web of Science: dat leverde haast identieke resultaten op. Het gevolg van de aanpak is wel dat ik niet alle filosofische artikelen heb meegerekend: zo omvat Web of Science anders dan PhilPapers geen boeken. Ook filosofische artikelen die onverhoopt niet het woord ‘philosophical’ in de titel hadden, ben ik misgelopen.

30 thoughts on “Het onderzoek naar God is springlevend! (zegt de VU)

  1. Mij dunkt dat de spagaat waar Taede in zit zijn eigen kruis lijkt uit te scheuren. Iets waar meerdere eerlijke theologen last van moeten hebben.

  2. Beste Maarten, aardig beginnetje van een analyse, maar je laat nu toch vooral amateuristische statistiek buikspreken. Na de replicatiecrisis in de sociale psychologie weten we toch allemaal wel dat je met slecht uitgevoerde statistiek twijfelachtige conclusies kunt onderbouwen?

    Ik begrijp niet waarom je niet even wat meer navraag hebt gedaan (bij mij of anderen) over hoe je zo’n analyse echt goed zou kunnen aanpakken in plaats van op vrijdagavond even snel wat in elkaar te flansen. Zoals ik op Twitter al zei: de uitnodiging staat. Mocht blijken dat het (kwantitatief gezien) echt een aflopende zaak is met argumenten voor en tegen Gods bestaan, dan laat ik me daarvan ook graag overtuigen. (Overigens is er ook al wel het een en ander voor handen; ik kan je referenties toesturen desgewenst.)

    Ik noem een paar serieuze problemen die ik zo al op het eerste gezicht signaleer (het geschamper over de VU en over de verborgen agenda van gelovigen lijkt me minder serieus):

    (1) Enkele van je trefwoorden zijn hoogst ongebruikelijk: ik ken nauwelijks collega’s die ‘god evidence’ gebruiken als ze het over theïstische argumenten hebben, ‘god proof’ is een dutchisme dat niemand bij mijn weten gebruikt;
    (2) Het lijstje trefwoorden is onvolledig: je zou ten minste ook meer specifieke termen als ‘ontological argument’, ‘cosmological argument’, ‘fine-tuning argument’, ‘design argument’, ‘moral argument’ enz. moeten toevoegen en vervolgens eigenlijk ook afgeleid relevante begrippen zoals ‘principle of sufficient reason’, ‘cosmological constants’, ‘kalam’, ‘anthropological principle’ enz.
    (3) Web of Science is onbetrouwbaar als het om filosofische tijdschriften gaat, ze nemen lang niet alle filosofietijdschriften mee; tellingen daaruit kun je dus niet zomaar vertrouwen;
    (4) Zelfs gegeven deze rammelende analyse, had je ook gewoon kunnen concluderen dat Emanuel en ik gelijk hebben: er is een min of meer constante stroom (constant stroompje, als je erop staat) aan publicaties over theïstische argumenten en aanverwante kwesties. Het is dus een levend deelgebied van de hedendaagse filosofie. In elk geval even levend als allerlei andere deelgebieden, waarvoor je (naar mijn stellige overtuiging) vergelijkbare statistische resultaten zou kunnen krijgen. Omdat dit in NL niet of nauwelijks bekend is, wilden we daarvoor aandacht vragen in ons opiniestukje.

    Kortom: je vergeeft het me misschien wel als ik hier de indruk aan overhoud dat er wat confirmation bias meespeelt aan jouw kant? Laat het me alsjeblieft weten als je een exercitie als deze serieus wilt uitvoeren.

    1. Hartelijk dank voor je reactie en je inhoudelijke en goede kanttekeningen Jeroen – al laat ik kwalificaties als ‘amateuristisch’ en ‘twijfelachtig’ voor jouw rekening. Kort ingaand op je kanttekeningen:

      1. ‘God proof’/’God evidence’ als rare zoekwoorden – Dat ben ik met je eens. Ze kwamen evenwel vanzelf naar voren als ‘erkende’ trefwoorden (dus afkomstig van de auteurs zelf) toen ik als openingszet eens opzocht welke trefwoorden godsdienstfilosofen eigenlijk opgeven als ze het over godsbewijs hebben (dus door te kijken welke trefwoorden er achter publicaties schuilgaan). Geen ‘dutchisms’ dus! En daarnaast heb ik dus gezocht op iets algemenre termen als ‘god’, ‘teleological’ en ‘theism’. Dat gaf een vergelijkbaar beeld.
      2. ‘Fine-tuning’, ‘design argument’ etc als zoekwoorden gebruiken zou vertekening geven, omdat dit pas later modewoorden zijn geworden. Weet jij een ander, beter, universeel houdbaar trefwoord? Dan houd ik me aanbevolen.
      3. Klopt,daarom heb ik voor deze inventarisatie ook geen gebruik gemaakt van Web of Science maar van PhilPapers. Web of Science heb ik vervolgens alleen gebruikt om een inschatting te maken van het *totale aantal filosofische publicaties* dat digitaal beschikbaar is.
      4. Tja, daar kan ik weinig mee. Argumenten anders dan ‘ik zeg dat het zo is, dus is het zo’ welkom!

      1. Beste Maarten, dank voor je verhelderende reactie. Ik koos ‘amateuristisch’ omdat je voor zover ik weet zelf geen filosoof bent en bij deze analyse denk ik ook geen filosofen geraadpleegd hebt.

        Over je punten:
        1. Opvallend dat deze woorden werkten: was dat echt direct naast elkaar of als woorden die allebei ergens in titel / trefwoorden / body voorkwamen? Ik kan me voorstellen dat in historisch georiënteerde literatuur de term ‘proof’ wel voorkomt, maar nu zie ik haar nauwelijks meer. ‘evidence for God’ / ‘evidence for theism’ zou wel kunnen.
        2. Beter lijkt mij ‘theistic arguments’, ‘arguments for theism’ en toch echt de meer specifieke termen die ik al noemde. Ik zou even wat langer moeten gaan bladeren om een volledigere lijst te maken.
        Je opmerking dat ‘fine-tuning’ en ‘design argument’ pas later opkomen kan ik niet plaatsen. Het ging ons om min of meer recente ontwikkelingen in de filosofie, dus dan moet je ze toch juist wel meenemen? Anders sluit je systematisch een deel van de relevante verzameling uit. (Overigens is ‘design argument’ ook al een oude term, al vanaf bijv. Hume.)
        3. Goed, had ik gezien, maar dat aantal kan dus behoorlijk vertekend zijn omdat er diverse tijdschriften niet in WoS zitten. Ik weet niet of je zomaar kunt aannemen dat wat er wel in zit representatief is voor het geheel. Misschien wel, misschien niet.
        4. Hier volg ik je weer niet. Ik schrijf niet dat je mij moet geloven, maar ik merk op dat jij een gekleurde interpretatie van je eigen gegevens geeft. Je schreef zelf: “Het debat over argumenten voor of tegen god is dus heus wel gaande – maar echt niet meer dan voorheen, en een stuk minder ‘springlevend’ dan ze aan de VU zeggen.” Uit het feit dat het debat gaande is, kun je op z’n minst concluderen dat er gewoon serieuze discussie over godsargumenten is in de filosofie. Hetzelfde als bij veel andere filosofische discussies. Als je dit dan vervolgens zou vergelijken met de situatie voor WOII, toen het logisch positivisme / empirisme en de ‘ordinary language philosophy’ hoogtij vierden in de Angelsaksische filosofie, is dat echt een wereld van verschil.
        Dat was (ik herhaal) het enige waar we op wilde wijzen, omdat dit in NL onbekend is. Ik vind het moeilijk te begrijpen dat je die eenvoudige observatie zo graag lijkt te willen bevechten. Natuurlijk zullen we van mening verschillen over hoe goed, interessant en belangwekkend de discussie over godsargumenten is, maar dat ze er is, is gewoon een feit.

        Nogmaals: als je het de moeite waard vind, laten we er dan een keer wat tijd voor nemen en een grondigere analyse proberen te maken.

      2. Dank Jeroen, je hebt het er maar druk mee! 😉
        Nog even kort:

        1. PhilPapers gebruikt wel degelijk ‘god proof’ (en andere termen!) als keywords. Zie bv http://philpapers.org/rec/MACTMO-8

        4. Zie ook mijn reply op Stefan. Kern van de zaak is dat het erg curieus is dat jullie dit soort dingen beweren zonder feitelijke onderbouwing. Ik zoek als ik een verloren uurtje heb misschien nog even verder.

      3. Beste Maarten,

        Even een korte reactie van mijn kant op jouw repliek op mijn collega Jeroen. Ook maar even puntsgewijs.

        1. Je schrijft dat je zocht op trefwoorden die godsdienstfilosofen opgeven als ze het over godsbewijs hebben. Echter, dat geeft direct al een vertekend beeld. Juist moderne godsdienstfilosofen spreken niet of nauwelijks meer over godsbewijzen. Bewijzen doen we immers in de wiskunde en niet in de filosofie. Het gaat in het debat om redelijke filosofische argumenten voor en tegen het bestaan van God en natuurlijk niet om het streven naar absolute onfeilbare bewijzen. Je dient je dus juist niet op het woord ‘Godsbewijzen’ te richten indien je de belangrijke ontwikkelingen van de laatste decennia in jouw analyse wilt meenemen.

        2. Je schrijft dat je woorden als ‘fine tuning’ hebt weggelaten, omdat die pas later onderdeel van het debat werden. Maar daarom dien je zulke woorden in de analyse natuurlijk juist wél mee te nemen. De laatste decennia is bijvoorbeeld het (kosmologisch, niet biologisch!) fine tuning argument veel besproken, zodat het weglaten van het woord ‘fine tuning’ eveneens een vertekend beeld geeft.

        3. Web of Science speelt in jouw analyse wel degelijk een substantiële rol, zoals uit jouw stuk blijkt.

        4. Je kopt weliswaar “zegt de VU”, maar wij zijn niet de enige die zeggen dat er in de academische filosofie sprake is van een significante herleving van het debat over godsargumenten. Zo maakt atheïst en filosoof Herman Philipse hetzelfde punt: http://goo.gl/K7XIMW

        Groet,
        Emanuel

  3. Interessante berekening, dank daarvoor. Altijd mooi als iemand de cijfers er eens bij pakt. Zo op het eerste gezicht bestrijdt u echter niet de conclusie van De Ridder en Rutten dan er “levendige discussie” is. U lijkt u vooral te richten op een ander punt: is er sprake van groei in het aantal publicaties over ‘godsbewijzen’ e.d. in de filosofie? U concludeert dat dit niet het geval is.

    Daarover heb ik een paar vragen:
    1. Eerste grafiek: kijkend naar het totaal aantal publicaties in 1960-1964, zie ik dat alle godsdienstfilosofische publicaties tussen de 0 en 10 uitkomen. Marginaal dus. In 2010-2014 is dat veel hoger: tussen de 75 en 350. U vermeldt erbij dat het totaal aantal publicaties een factor 17 hoger is geworden in diezelfde tijd. Nu, misschien zie ik iets over het hoofd, maar het aantal godsdienstfilosofische publicaties is toch met meer dan een factor 17 toegenomen? Er is dan toch wel degelijk sprake van forse toename, niet alleen in absolute maar ook in relatieve zin?
    2. Tweede grafiek: hier concentreert u zich op een specifieke categorie van godsdienstfilosofische publicaties, namelijk die over ‘godsbewijzen’ en u constateert dat die categorie procentueel is gezakt van rond de 1.5% in de jaren 60 naar 0.5% nu (de andere categorieën blijven gelijk). Maar dat lijkt me een heel aanvechtbare conclusie, omdat u alleen hebt gezocht op ‘god proof’. Dat zegt op zich niet zoveel, omdat u blijkbaar niet hebt gezocht op ‘god argument’, ‘cosmological argument’, ‘finetuning’, enzomeer. Met het trefwood ‘god proof’ kom je waarschijnlijk alleen historische artikelen op het spoor. Daarbij moet genoteerd dat het woord ‘proof’ sowieso minder gebruikt wordt. Men spreekt tegenwoordig liever over ‘argument’, e.d. Het zou dus prima kunnen dat De Ridder gelijk heeft: na de jaren zestig is een vloed van nieuwe argumenten voor het bestaan van God ontworpen (waarbij men minder dan vroeger het ouderwetse woord ‘proof’ gebruikt). Ik weet niet of het klopt, maar uw berekening lijkt me in elk geval niet correct.
    3. Algemeen: de rekenmethode, namelijk op zoek gaan naar het aandeel van godsdienstfilosofische artikelen in het totaal aantal artikelen, is aanvechtbaar, omdat we niets weten over de samenstelling van het totaal. Filosofie kent een groeiend aantal specialisaties. Er zijn ook modes en conjuncturen. Dus we zouden hier nuchter kunnen vragen:
    – van hoeveel filosofische onderwerpen geldt dat ze een halve eeuw lang ca. een procent van het totaal aantal publicaties in beslag nemen?
    – hoeveel procent nemen andere filosofische onderwerpen eigenlijk in beslag? Misschien scoren godsdienstfilosofische thema’s op dit punt wel in de hoogste categorieën, wie zal het zeggen?

    Nu, ik ben geen statisticus, dat geef ik graag toe. Dus misschien heb ik e.e.a. niet begrepen of zie ik dingen over het hoofd. Maar dit zijn een paar vragen die bij me opkomen na het lezen van uw interessante en provocerende blog.

    1. Hartelijk dank voor uw reactie en goede vragen!
      1. In de eerste grafiek gaat het niet om alle godsdienstfilosofische publicaties, maar om publicaties die je vindt in PhilPapers onder de trefwoorden ‘theism’, ‘god proof’, ‘miracles’ en ‘teleological’. Het totaal aantal digitaal beschikbare filosofische publicaties (niet gepresenteerd in dit blog) was 901 tussen 1960 en 1964 en 15.220 tussen 2010 en 2014.
      2. De term ‘god proof’ komt naar voren als ‘erkend’ trefwoord als je kijkt welke trefwoorden er schuilgaan achter publicaties over het onderwerp. Maar u heeft gelijk dat de term ‘god proof’ een eenzijdig beeld kan geven. Daarom heb ik ook gezocht op andere, meer algemene zoektermen: ‘god’, ‘theism’, ‘teleological’, ‘miracles’ en ‘god evidence’. Dit leverde echter hetzelfde beeld op (zoals ik in mijn blog ook schrijf). Termen als ‘intelligent design’ heb ik niet doorzocht. Die zouden vertekening opleveren omdat intelligent ontwerp zoals u weet pas later opkwam.
      3. Dat is inderdaad een beperking waarover ik ook al had nagedacht. Maar het aandeel ‘godsdienstfilosofie’ zou weinig zeggen omdat lang niet alle godsdienstfilosofie over deze kwestie (argumenten voor/tegen god) gaan. Binnen die afbakening is het beeld – met alle mitsen en maren – dat de stelling dat dit debat ‘springlevend’ zou zijn gewoon niet strookt met de cijfers.

      1. Dank u wel voor uw deels verhelderende reactie. Ik zie dat er inmiddels ook een reactie is geplaatst van Jeroen de Ridder, die deels dezelfde punten aanroert als ik. Nog een korte respons op uw antwoord:

        ad 1) Ik ging inderdaad uit van het aantal godsdienstfilosofische publicaties in de door u genoemde categorieën, dus niet van alle mogelijke godsdienstfilosofische publicaties. Maar u schreef zelf dat het totaal aantal filosofische publicaties is toegenomen met een factor 17 in de periode 1960-2014, terwijl het aantal godsdienstfilosofische publicaties in deze specifieke categorieën toegenomen is met (veel) meer dan een factor 17. Daaruit constateerde ik dat er dan inderdaad sprake is van een relatieve toename van dit soort publicaties, anders dan u zegt. Ik zie in uw laatste respons geen verweer tegen die conclusie. Ik moet dus constateren dat – althans in de database van PhilPapers – er wel degelijk een fikse groei is (zowel absoluut als relatief) van bepaalde typen godsdienstfilosofische artikelen.

        ad 2) In grafiek 2 (die is gebaseerd op ScienceWeb) schrijft u duidelijk dat die betrekking heeft op ‘god proof’ als zoekwoord. En u constateert dat die specifieke categorie van publicaties is afgenomen in plaats van gegroeid. Daarnaast hebt u ook gezocht op andere trefwoorden (teleologie enz.), maar die zijn niet opgenomen in deze grafiek, en – zoals u zelf schrijft – die zijn ook min of meer constant gebleven. U gaat dus niet in op mijn punt: een zoektocht puur en alleen op ‘god proof’ is geen betrouwbare indicatie van het totaal aantal artikelen dat gaat over godsbewijzen/godsargumenten. Jeroen de Ridder wijst daar ook op, zie ik. Kortom, uw grafiek zegt eigenlijk helemaal niets over het aantal publicaties waarin het gaat over godsbewijzen of argumentatie voor/tegen het bestaan van God.

        ad 3) Voor het gemak schreef ik hier ook ‘godsdienstfilosofie’, waarbij ik bedoelde: de categorieën met artikelen die u onderzocht. Dat leek me wel duidelijk. Ook hier gaat u niet in op mijn punt: een percentage zegt pas iets als we iets weten over het totaal. Nu zegt uw blog dus helemaal niets over het belang van discussies over het Godsbestaan in de filosofie, simpelweg omdat we niets weten over het percentage artikelen dat besteed wordt aan andere filosofische discussies in de periode vanaf ca. 1960.

        Kortom, ik zie niet hoe u weerlegd hebt dat het debat ‘springlevend’ zou zijn. En zelfs niet hoe u weerlegd zou hebben dat het debat hierover groeiend is. Ik vind uw aanpak interessant en potentieel veelbelovend, maar er moet m.i. nog een hoop gebeuren voordat uw conclusies gedragen worden door de feiten. Dat zegt nog niet dat De Ridder en Rutten wel gelijk hebben, maar vooralsnog gun ik hun het voordeel van de twijfel. Zij zijn immers de vakfilosofen en we mogen vermoeden dat zij beter dan u en ik op de hoogte zijn van de discussies in de filosofie.

      2. Dank. Het probleem is dat dit de zaak op zijn kop zet. De Ridder en Rutten doen een wilde bewering zonder die feitelijk te onderbouwen: feitenvrije wetenschap, dus, bovendien afkomstig van twee filosofen met een direct belang om promotie te maken voor het geloof. ‘Zij zijn de vakfilosofen’, voert u dan aan, maar daar schort het hem nu net: ik werd op de zaak attent gemaakt doordat meerdere andere vakfilosofen aangaven dat ze zich absoluut niet herkenden in het door De Ridder en Rutten geschetste beeld.

  4. Maarten, bedankt voor dit uitzoekwerk! Wat mij betreft inderdaad geen sterk punt van Rutten en de Ridder. Je conclusie “uiteindelijk blijkt het al die tijd gewoon te gaan om de god van de christenen, en blijkt dat ze je willen bekeren” kan ik alleen niet zo best plaatsen. Dit volgt toch niet uit het voorgaande op je blog? Dat was nog lekker zakelijk en zonder ruisende polemiek :).

  5. Wat Keulemans heeft uitgezocht heb ik ook wel eens geprobeerd, maar dat liep stuk omdat google het aantal hits niet altijd opgeeft wanneer je resultaten in een bepaald tijdvak zoekt en ik verder geen praktische opties zag.
    Hoe dan ook, als er al een opleving is, kan je je afvragen of de ‘nieuwe atheïsten’ daar niet achter zitten; zij zouden wel eens de motor achter de vermeende toename van de filosofische belangstelling voor God in de VS kunnen zijn.
    Het is ook nog maar de vraag in welke richting de bias (wat kan het anders zijn) gaat als het in de onderhavige filosofieën om argumenten over God gaat; Rutten en de Ridder laten zich daar niet over uit, maar de suggestie wordt wel gewekt dat die argumenten voornamelijk pro God zijn.
    Hoe dan ook, de wereldwijde ontkerkelijking gaat gestadig door; waar deze stagneert lijkt er sprake van onvrijheid en waar deze toeneemt lijkt er sprake geweest te zijn van onderdrukking.
    Als de waarheid is dat over God niets gezegd kan worden, dan is er geen macht ter wereld die deze waarheid kan tegenhouden.
    Mijn conclusie is dat je niets over God zou moeten zeggen, niet dat hij bestaat en niet dat hij niet bestaat, simpelweg omdat God per definitie buiten het gebied ligt waarover iets te zeggen valt in toetsbare termen. Dat is bepaald geen revolutionaire gedachte, maar blijkbaar wel een die blijkbaar moeilijk te leren valt.

  6. Beste heer Keulemans,

    Nee, nu schiet u toch echt door. Het punt bij ad 1), nota bene door u zelf aangeleverd, laat toch duidelijk zien dat zij gelijk hebben. U bent er nog niet op ingegaan, al heb ik u er al tweemaal op gewezen.

    Dat daargelaten, vind ik het niet chique dat u hen bij voorbaat wantrouwt omdat zij een “belang” zouden hebben. Belangen hebben we allemaal, zoals een antropoloog zou moeten weten. Op die manier kunnen we wel ophouden elkaar nog serieus te nemen als opponenten. Ik maak me oprecht zorgen over dit soort retoriek. Het is politiek en geen wetenschap.

    Wat die andere filosofen betreft: in hoeverre zijn zij op de hoogte van deze discussies? Herman Philipse, die dat zeker wel is, is het bijvoorbeeld hartelijk eens met de bewering van Rutten en De Ridder. Ook filosofen hebben zo hun specialismen. Kortom, hier moet u de stemmen niet tellen, maar wegen.

    Ten slotte: u hebt een nogal dik aangezette poging gedaan tot factchecking. Op zich mooi en veelbelovend. Het probleem is alleen dat u als niet-filosoof het databestand blijkbaar niet goed doorziet (punt 2) en statistisch niet zuiver redeneert (punt 3). Het gekste is nog dat, als uw statistische huisvlijt iets bewijst, het gelijk van Rutten en De Ridder wordt aangetoond (punt 1).

    Dit alles lijkt me niet moeilijk te zien. Een rectificatie of een nieuwe berekening, nu wel correct uitgevoerd, lijkt me dus op zijn plaats. U hebt uw punt bepaald nog niet gemaakt. Wel zaait u met uw opmerking over “belang” twijfels t.a.v. de integriteit van uw exercitie. Barbertje moet blijkbaar hangen. Die twijfels kunt u uiteraard wegnemen door uw werk correct over te doen of de blog terug te nemen.

    Met vriendelijke groet, u een mooi 2015 toewensend,

    Stefan Paas

    1. Goed, omdat mijn formulering ‘ongeveer één op de honderd filosofische publicaties gaat erover, net zoals vroeger’ en mijn aanvullende uitleg u kennelijk maar niet overtuigen, pak ik de cijfers er even bij.

      Publicaties met als trefwoord ‘theism’ maakten in de jaren zestig 1,6 procent uit van het totaal; in de jaren 2000 was dat 1,9 procent. Het trefwoord ‘teleological’: 1,6 procent in de jaren zestig, 1,7 procent in de jaren 2000. Het trefwoord ‘miracles’: van 0,8 naar 1,1 procent. En dat alles onder een SD van zo’n halve procent, dus significant is het bepaald niet, al helemaal niet als je bedenkt dat het trefwoord ‘god proof’ (waar we het hier toch over hebben) wél significant wegzakt, van 1,2 procent jaren zestig naar 0,4 procent begin jaren 2000 en 0,5 procent begin dit decennium. Het spijt me zeer, maar cijfers zijn gewoon cijfers, en die geven De Ridder/Rutten maar een piepklein beetje gelijk (wat ik gewoon ook erken).

      1. Beste heer Keulemans,

        U herhaalt zetten en gaat niet in op mijn punten. Ik ga zo langzamerhand geloven dat u de kwestie ontwijkt. Laat ik mijn punten dan nog maar eens maken, in de hoop dat u er eens op ingaat in plaats van eromheen te praten:

        1. Uit uw eigen grafiek op basis van PhilPapers blijkt dat de specifieke categorie godsdienstfilosofische artikelen waarover Rutten en De Ridder het hebben met ruimschoots meer dan een factor 17 is toegenomen, terwijl het totaal aantal online filosofie-artikelen met factor 17 toenam. Conclusie: relatieve en absolute groei van dit type artikelen en dus hebben beide heren gewoon gelijk. Tenzij de grafiek niet klopt, maar dat hoor ik dan graag.
        2. Uw laatste punt had u al gemaakt en daar was ik al op ingegaan: artikelen met trefwoord ‘god proof’ nemen af, terwijl artikelen met ‘teleologie’, ‘miracles’ etc. ongeveer gelijk blijven of licht stijgen. Er is al meermalen gezegd dat uw trefwoord ‘god proof’ niet indicatief is. Ook daar gaat u niet op in.
        3. Nogmaals… zolang we niet weten hoe het totale bestand van filosofieartikelen is opgebouwd, zeggen percentages helemaal niets. Stel dat filosofen bijvoorbeeld schrijven over ca. 300 onderwerpen, dan is een constante score over 50 jaar van 1 op 100 artikelen zeer hoog. Omdat u daar blijkbaar geen gegevens van hebt, kunt u geen conclusies trekken over het belang van ‘god-discussies’. Dat is simpele statistiek, lijkt me.
        4. Ook bij de opmerking over filosofen ontwijkt u het punt. Ten eerste: uw link bevat maar 2 filosofen. Ten tweede: u noemt geen namen van andere filosofen, slechts een vage verwijzing. Bovendien geeft u geen enkele evidence over hun kennis van dit soort discussies.

        Zo moeilijk te begrijpen zijn deze punten volgens mij niet. Het zou fijn zijn als u er, na drie keer eromheen gepraat te hebben, eens op inging. Hier laat ik het bij.

        Mvg, Stefan Paas

      2. Voor de laatste keer: grafiek 1 gaat NIET OVER TOTALEN maar over trefwoorden. En een toename van bv 14 naar 203 (theism) is nu eenmaal geen verzeventienvoudiging.
        Ook het ‘god proof’-kwartje valt maar niet: dat is een trefwoord dat de PhilPapers-index ZELF gebruikt. zoals ik al meermalen heb aangegeven. En zoals ik ook al heb uitgelegd zijn de filosofie-indexen van WoS representatief voor de toename van het aantal digitale bestanden (dat heb ik gecrosscheckt): als WoS iets vertekent, is het: de percentages in voor Rutten en De Ridder gunstige zin opdrijven. Een voorbeeld: in 2000-2004 verschenen er 10.949 filosofische artikelen (WoS), en 47 artikelen over godsbewijzen (PhilPapers!). Dat is dus 0,4 procent van het totaal.
        Ik praat nergens omheen en ga graag op al uw vragen in – maar zo onderhand vraag ik me af of u het wel *wilt* begrijpen?
        Die filosofen tenslotte: nee, dat zijn geen godsdienstfilosofen, maar De Ridder en Rutten hebben het dan ook categorisch over ‘de filosofen’, ‘de professionele filosofie’ en ‘de academische filosofie’. Als ze daarmee een deelgebiedje bedoelen, hadden ze dat moeten schrijven. De filosofen die ik ken, herkennen zich er in elk geval absoluut niet in.
        Mvgr, Maarten

  7. Ter aanvulling, als factchecking van mijn kant: u verwijst hierboven naar “meer dan één filosoof” die het niet eens is met de bewering van Rutten en De Ridder dat er een levendig debat is over Godsargumenten. Daarbij linkt u naar vier opiniestukken in de Volkskrant. Daarvan zijn er echter twee geschreven door niet-filosofen, dus dat klopt al niet. Verder gaat het stuk van Sluring helemaal niet in op die bewering, terwijl -als je goed leest- ook Boudry die bewering niet aanvecht. Kortom, zelfs bij alleen tellen en niet wegen, blijft er weinig over van uw bewering.

    1. Dat komt vooral omdat ik niet kan linken naar Twitter waar meer filosofen hun bedenkingen hadden. Ik werd zelfs op de zaak gewezen door iemand uit mijn netwerk die opmerkte: ‘Eh, god is dus helemaal niet springlevend in de filosofie.’

      1. Sorry, maar u verwijst in deze blog naar niet-filosofen als “filosofen”. Dat klopt dus gewoon niet. Wat die twitterfilosofen betreft: hebben ze verstand van deze materie of zijn ze op heel andere terreinen gespecialiseerd? Rutten en De Ridder zijn hierin gespecialiseerd. Philipse ook en hij is het met hen eens. Ik wil er niet over doorzeuren, maar u maakt uw punt gewoon niet. En nu houd ik erover op.

  8. Is productiviteit een maatstaf voor de kwaliteit van het aangebodene. Want stel dat de statistici het allemaal nog eens gaan analyseren en er komt een getal uit van 1,2% van alle publicaties. Een soort gulden middenweg in deze discussie die ons begeleid naar het volgende boek dat misschien weer mogelijk is gemaakt met hulp van de overkant, de “Templeton Foundation”, Ik wacht nog even op de aftiteling maar het zou me niet verbazen. Op een schaal van 100 is dit natuurlijk marginaal. Daarna zetten we het af tegen de factor “harde wetenschap” wat gebeurt ermee, levert het een bijdrage aan het grote geheel. Hoe moeten we deze filosofische scholastiek zien. En dan citeer ik een stukje van Bart Klink die het gewoon beter kan verwoorden dan ik. Verschil moet er natuurlijk zijn.
    Bart Klink schrijft: “ Wat volgens mij voor de verdedigers van de traditioneel-christelijke overtuigingen nog het meest problematisch is, is dat ze in de desbetreffende vakgebieden niet of nauwelijks serieus genomen worden. Als het kosmologische en het finetuningsargument werkelijk zo sterk zijn (geworden), waarom zijn de experts (kosmologen/astrofysici) dan niet onder de indruk? Het substantiedualisme, dat bijvoorbeeld nog door Swinburne wordt verdedigd, is vrijwel uitgestorven onder de experts (neurowetenschappers en philosophers of mind). Plantinga’s idee van een sensus divinitatis speelt in de psychologie geen enkele rol. In de biologie is het idee van (speciale) schepping al een tijd afgedaan en het idee van Bijbelse archeologie is in de mainstream archeologie ook al een tijd opgegeven.
    In strik logische zin zou je dit kunnen opvatten als een drogreden (argumentum ad populum), maar als zo veel expertise uit zulke verschillende vakgebieden tot dezelfde conclusie komen, heb je wel wat uit te leggen als je deze opvattingen blijft huldigen in intellectuele kringen. Het is deze optelsom die volgens mij het grootste probleem is voor een ieder die het traditionele christendom nog intellectueel wil verdedigen.”

  9. Beste heer Keulemans,

    Laat ik u verzekeren dat ik echt mijn best doe om u te begrijpen. Het is voor mij heus niet zo belangrijk of De Ridder en Rutten gelijk hebben. Mijn geloof hangt niet af van de laatste stand van zaken in de filosofische discussies. Dus laat ik nog een poging doen om mijn bezwaar te verhelderen, want het zou echt jammer zijn als we in argwaan/irritatie afscheid van elkaar namen. Het blijkt gewoon lastig te zijn om elkaar langs deze weg goed te begrijpen.

    Zoals ik uw artikel lees, is grafiek 1 gebaseerd op PhilPapers, waar dus zo’n beetje alle wetenschappelijke filosofische studies in staan, terwijl grafiek 2 is gebaseerd op Web of Science, dat niet alle wetenschappelijke filosofische studies bevat (volgens uzelf bevat het geen boeken, en volgens De Ridder is het geen betrouwbare database voor filosofie). Als dit niet klopt, hoor ik het graag, want misschien heb ik dat niet goed begrepen.

    Voor zover ik uit uw artikel kan opmaken hebt u in beide grafieken gekeken naar trefwoorden. Inderdaad was ik wat slordig door te spreken over ‘totalen (van artikelen)’, maar dat maakt voor het bezwaar niet zoveel uit.

    Nu, bij grafiek 1 (PhilPapers) schrijft u het volgende: “Uit de jaren 1960-1964 zijn er slechts 901 filosofische publicaties digitaal voorhanden, uit de jaren 2010-2014 zijn dat er 17 keer zoveel” (nl. 901 vs. 15.220 = 16,8x).

    Nu onderscheidt u in deze grafiek 1 de volgende trefwoorden (tussen haakjes geef ik de stijging van frequentie aan tussen 1960/64 en 2010/14. Uiteraard moet ik de aantallen schatten uit de staafjes, dus helemaal precies is het niet):

    – god & proof (van 8 naar 80 = 10x)
    – theism (van 10 naar 340 = 34x)
    – teleological (van 10 naar 350 = 35x)
    – miracles (van 5 naar 200 = 40x)

    Dit lijkt me een duidelijk resultaat: bij drie van de vier trefwoorden is er sprake van een veel sterkere toename (ca. 17 : ca. 35, dus ca. 2x zoveel) dan het totaal aantal artikelen tussen 1960/64 en 2010/14. Ik besef dat dit op zichzelf niet hoeft te betekenen dat het aantal artikelen over dit soort dingen ook is toegenomen. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat PhilPapers onderweg het beleid heeft veranderd en meer trefwoorden per artikel heeft gevraagd. Maar als voorzichtige indicatie lijkt het me te wijzen op het (gedeeltelijk) gelijk van Rutten en De Ridder. In elk geval levert het vragen op over de betrouwbaarheid van de WoC-grafiek (grafiek 2). Immers, op grond daarvan concludeert u dat het aantal publicaties over ‘theism’, ‘teleological’ en ‘miracles’ NIET (nauwelijks) is toegenomen. Dit lijkt op voorhand onwaarschijnlijk, gezien de verdubbeling van deze trefwoorden in PhilPapers.

    Dat is mijn eerste punt, maar nu wat meer uitgewerkt. Ik hoop dat het bezwaar nu duidelijker is. Zoals ik in mijn eerste post al schreef: ik ben geen statisticus (maar u ook niet, geloof ik) en misschien zie ik iets over het hoofd. Dat hoor ik dan graag. Vooralsnog vind ik dit punt gewoon vreemd.

    Dan het tweede punt, over ‘god&proof’ als trefwoord. Uit grafiek 1 (PhilPapers) blijkt dat dit trefwoord als enige niet is toegenomen. Integendeel, het is relatief afgenomen (factor 10 vs. factor 17). In grafiek 2 (WoS) focust u vervolgens op dit trefwoord om het aantal artikelen te tellen dat dit trefwoord heeft. En dat bevestigt het beeld uit PhilPapers: hier is sprake van ongeveer een halvering van 1960/64 tot en met 2010/14.
    So far so good. De discrepantie tussen dit trefwoord en de andere drie in PhilPapers wekt echter echter het vermoeden dat hier iets aan de hand is, want hoe kan dit ineens halveren terwijl de andere verdubbelen? Het wijst er zeker op dat deze specifieke trefwoordcombinatie minder populair is geworden in de afgelopen 50 jaar. Maar wijst het ook op een afname van het aantal artikelen over godsbewijzen? Dat zou alleen zo zijn als ‘god&proof’ het enige trefwoord is (of zelfs maar het belangrijkste) waaronder artikelen over godsbewijzen verschijnen. Maar dat is natuurlijk niet zo: anders dan bij ‘miracles’ en ‘theism’ is de categorie ‘godsbewijzen’ een samengestelde categorie. Anders gezegd: artikelen over godsbewijzen kunnen geïndiceerd zijn met een groot aantal trefwoorden. Jeroen de Ridder noemde er al een heel aantal en ik ook: ‘theistic arguments’, ‘cosmological argument’, ‘ontological argument’, ‘evidence for god’, ‘kalam’, ‘design argument’, ‘intelligent design’, etc. etc. Je kunt pas zeggen hoeveel artikelen over godsbewijzen gaan als je al deze trefwoorden bundelt. En natuurlijk moet je ook nieuwere begrippen, zoals ‘(intelligent) design’ erbij betrekken, omdat je alleen zo de ontwikkeling van artikelen over godsbewijzen kunt volgen. Eerder wees u dat af, maar dat is onderzoekstechnisch volstrekt onbegrijpelijk.

    Kortom, alles wijst erop dat deze conclusie over ‘god&proof’ veel te snel is getrokken. Uit de gegevens die u heeft verzameld, valt met geen mogelijkheid af te lezen hoe het is gesteld met het aantal en de ontwikkeling van artikelen over godsbewijzen. U kunt alleen iets zeggen over het gebruik van de trefwoordcombinatie ‘god&proof’.

    Mijn derde punt, over de samenstelling van de hele verzameling godsdienstfilosofische artikelen, blijft overigens gewoon staan. Zelfs als al uw berekeningen betrouwbaar waren (wat ze volgens mij dus niet zijn), dan nog weten we niets over het belang van debatten over god en godsbewijzen als we weten dat 1% van de artikelen daarover gaan. Maar goed, ik heb dit al vaker gezegd en u bent er nog geen enkele keer op ingegaan.

    Het punt over de filosofen laat ik nu maar liggen. Het statistische punt vind ik belangrijker.

    Mvg, Stefan Paas

    1. Ik begrijp het, maar u wilt graag iets zien wat er niet is. Zelfs als ik aan de onveilige kant ga zitten en de laatste jaren meeneem (een periode waarin PhilPapers zoals u weet ook allerlei fora en zo ging opnemen) neemt theism 22-voudig toe (14 > 312), teleological 17-voudig (14 > 237) en miracles 24-voudig (7 > 170). MAAR dat zit allemaal ruim binnen de toevalsmarges! (SD’s ná 1995: 72, 94 en 47) Vandaar dat ik vaststel: alle trefwoorden zijn percentueel ongeveer gelijk gebleven, alleen het topic ‘god proof’ nam significant af. Die ging van 11 > 80 (SD 27).
      Dit alles natuurlijk onder de mitsen en maren van Web of Science – de aanname is dat de toename van het aantal digitaal beschikbare publicaties in WoS gelijke tred hield met de toename van het aantal digitaal beschikbare publicaties in PhilPapers. Mijn crosscheck laat zien dat dat zo is – met de belangrijke kanttekening dat de god-papers waarschijnlijk een nog wat kleiner percentage van de output innemen dan mijn inschatting laat zien omdat de WoS-totalen iets lager uitvallen dan de PhilPapers-totalen.
      Ik heb nog een telling van totaal aantal papers in de onderwerpcategorie ‘reformed epistemology’ in petto (als ik even tijd heb). Daarin verschenen in 2014 2 papers, in 2013 5 en in 2012 weer 2. ‘Springlevend’ is toch echt anders.

      1. Beste heer Keulemans,

        Nou, laten we het dan maar afronden. Ik kan bovenstaande cijfers niet goed rijmen met grafiek 1 in uw blog en ik kan ook niet zien over welke perioden u het nu precies hebt (nog altijd van 1960 – 2014?). Hoe het zit met de standaarddeviatie kan ik niet controleren, ik ben geen statisticus. Het lijkt me wel indicatief dat alledrie de waarden consistent omhoog gaan (in plaats van alle kanten op), maar goed.

        Ik heb nog even een snelle search gedaan in het advanced search menu van PhilPapers over de periode 2010-2014. Daar kwam ik op ruim 900 (voor zover ik kon zien unieke) ingangen met de volgende zoekwoorden (bij elke zoekcombinatie alle andere uitsluiten, om overlap te voorkomen):
        – argument theism
        – kalam
        – argument god
        – ontological argument
        – evidence god
        – proof god
        – cosmological argument
        – argument experience god
        – evidence theism
        – design argument

        Ik weet niet hoeveel publicaties er in totaal op gezet zijn in deze vier jaar, maar het aantal publicaties over argumentatie rondom het bestaan van God (voor en tegen uiteraard) lijkt me toch aanzienlijker dan u voorstelt, zelfs bij deze niet-complete lijst zoekwoorden. Als het bij die 15.220 publicaties waarover u het hierboven heeft allemaal gaat om werken die in de periode 2010-2014 zijn gepubliceerd, dan hebben we het toch over een kleine 6% publicaties die over godsbewijzen gaan. Ik heb niet bekeken of dat aantal stijgt sinds 1960, maar het is veel meer dan 0.4%, zoveel is duidelijk. De andere theïstische publicaties (trefwoorden als ‘theism’, ‘miracles’, etc.) beslaan, als uw berekening klopt, dan ook nog eens een kleine 5% bij elkaar. Al met al toch best behoorlijk, zou ik zeggen.

        Tenzij ik iets heel stoms heb gedaan in de berekeningen (waarop u me dan hopelijk wilt wijzen), kunnen we het hier wel bij laten, wat mij betreft.

        Mvg

Leave a reply to Jeroen de Ridder Cancel reply